Economie: het wordt misschien een raar jaar

Het zijn rare tijden. Dat schreven we drie jaar geleden ook al, tijdens de aanvang van de coronacrisis. Sindsdien bereikte de inflatie recordhoogtes, de financiële markten kregen flinke klappen en nu lijken de eerste dominosteentjes in de bankensector om te vallen. Is het rampspoed na rampspoed, of is er een verband, en wat voor oplossingen zijn er?

Als gevolg van de coronacrisis en de daaruit volgende lockdowns lagen grote delen van de economie stil. Om de economische schade te beperken verstrekten overheden wereldwijd financiële steun op ongekend grote schaal. Bedrijven ontvingen subsidies en belastingkortingen, burgers kregen helikoptergeld en de rente werd verlaagd tot 0%.

De geldhoeveelheid nam flink toe. In twee jaar tijd steeg de wereldwijde M2-geldhoeveelheid in dollars met bijna 40% en ook in Europa en elders stonden de spreekwoordelijke geldpersen aan. Er werd minder verkocht of geproduceerd, maar de salarissen konden worden doorbetaald en grootschalige faillissementsgolven bleven uit. De lockdowns werden opgeheven en de economie kwam weer op gang. Eind goed, al goed - toch?

Inflatie

Toen liep de inflatie op. Als je het aan aanhangers van de Oostenrijkse school van economie vraagt, komt dat omdat vermeerdering van de circulerende geldhoeveelheid - ook wel monetaire inflatie genoemd - uiteindelijk leidt tot hogere prijzen, oftewel prijsinflatie.

Dat is volgens hen een kwestie van vraag en aanbod. Als er meer geld in omloop is en op jacht is naar dezelfde hoeveelheid goederen en diensten, dan is er meer vraag en leidt dat via marktwerking tot hogere prijzen.

Veel economen, zo ook de topeconomen van de centrale banken, zijn echter geen aanhangers van het Oostenrijkse gedachtegoed. Zij lijken een andere insteek te hanteren. Toen er op grote schaal geld in de economie werd geïnjecteerd voorspelden de meeste economen dat het niet tot hogere inflatie zou leiden. Later werd de voorspelling bijgesteld en zou er wel enige inflatie komen, maar dat was slechts 'transitoir'. Desondanks bleek de inflatie hardnekkig en bereikte het telkens nieuwe hoogtes. 'Transitoir', betekent niet noodzakelijk van korte duur, gaf voorzitter van de Federal Reserve (FED) Jerome Powell later toe.

Lag het aan de lockdowns, logistieke problemen, gestegen gasprijzen, een dwarsliggend containerschip of de oorlog in Oekraïne? Of hebben de Oostenrijkers toch gelijk? Wie zal het zeggen. Topeconomen tasten soms ook maar in het duister.

Over inflatie zegt men soms dat het één van de minst begrepen economische effecten is. Terugkijkend op haar eerdere voorspellingen gaf de Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen vorig jaar toe: "Ik had het fout". Ook Jerome Powell zei destijds: "Ik denk dat we nu iets beter begrijpen hoe weinig we begrijpen van inflatie". Geen van de topeconomen en hoogleraren van de FED noch de ECB had dit in de verste verte zien aankomen. 

Om de inflatie te bestrijden verhoogden de centrale banken stapsgewijs de rente. Geld lenen wordt daardoor duurder, waardoor consumenten en bedrijven minder lenen en dus minder consumeren en investeren . Deze afname van de algemene koopkracht leidt vervolgens via marktwerking tot lagere prijzen, zo is de gedachte. Op die manier wordt de opgelopen inflatie bestreden.

Het verhogen van de rente heeft echter ook andere gevolgen. Bedrijven kunnen als gevolg van duurdere leningen minder investeren, beleggers kunnen minder beleggen en huizenkopers zijn niet langer in staat om dure hypotheken te betalen. In het afgelopen jaar waren ontslagrondes dan ook orde van de dag, de aandelenmarkten kregen flinke klappen en ook de vastgoedmarkt staat onder druk. Het piept en kraakt aan alle kanten. Kan de economie - de mensen en bedrijven - überhaupt nog veel hebben?

Bankencrisis

Met het omvallen van banken lijkt een nieuwe fase aangebroken. Veel van het vermogen van banken zit in aandelen en vastgoed, maar vooral ook in obligaties zoals langetermijn staatsobligaties. De overheid geeft zulke obligaties uit om geld op te halen en betaalt hiervoor rente - het is dus een soort lening aan de overheid. Hoewel de rente meestal laag is, investeren banken er graag in vanwege het lage risico.

Nu de rente echter hoger is, zijn de oude obligaties die een lagere rente uitkeren als gevolg een stuk minder waard geworden. Waarom zou je vandaag de dag immers hetzelfde betalen voor een schuldpapier met 1% rente als je er ook één kan kopen die 4% uitbetaalt?

Als een bank het geld niet direct nodig heeft, is het geen probleem en kan de bank de termijn van de obligaties laten verstrijken om het geld terug te krijgen. Mocht een bank het geld echter eerder nodig hebben, dan is de kans groot dat ze de obligaties tegen verlies moeten verkopen. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Silvergate.

De banken staan dan ook flink onder druk. Er hoeft maar weinig mis te gaan. Eén omvallende bank, zo zagen we in 2008, kan al gauw tot een domino-effect leiden. Na Silvergate volgden al snel Silicon Valley Bank en Signature Bank. Inmiddels blijken de vooruitzichten voor Credit Suisse ook niet al te best.

Wat moet je doen, als overheid of centrale bank? De rente moet eigenlijk omhoog om de inflatie te beteugelen, maar moet tegelijkertijd omlaag om de banken tegen omvallen te beschermen. Het lijkt een keuze tussen twee kwaden.

Oplossingen

Wanneer je de rente verlaagt redt dat banken in het nauw misschien uit hun benarde positie, maar de inflatie blijft dan waarschijnlijk (te) hoog of stijgt misschien zelfs verder. Dat gaat ten koste van de economie en maatschappij, die al veel te verdragen hebben gehad.

Als je de rente echter niet verlaagt of zelfs verhoogt, riskeer je omvallende banken en mogelijk verlies van spaartegoeden. Dat laatste lijken veel politici koste wat het kost - in letterlijke zin - te willen vermijden. In 2008 koos men ervoor om de banken te redden via bailouts en kwantitatieve verruiming, een vorm van geldschepping.

Deze keer lijkt men te kiezen voor het garanderen van spaartegoeden. Daarvoor mogen Amerikaanse banken het komende jaar een min of meer onbeperkte hoeveelheid geld lenen van de centrale bank. Als het bij één of twee banken blijft valt het misschien nog mee, maar zijn het er meer dan kan het zijn dat er heel veel nieuw geld bij komt. Voor de centrale bank geen enkel probleem, want die kan een oneindige hoeveelheid geld bijmaken.

Maar als je het aan de economen van de Oostenrijkse school vraagt, is prijsinflatie een gevolg van monetaire inflatie en niet oplosbaar met nog meer monetaire inflatie. Het risico is dat het probleem verergert. De alternatieven lijken echter ook net zo slecht of slechter. Wellicht is er gewoon geen goede of betere oplossing. Misschien is het onoplosbaar.

Bitcoin

Bitcoin lost het probleem ook niet op. Voorstanders stellen graag Bitcoin als oplossing voor, maar dat is het niet voor het financiële systeem.

Bitcoin is een ander financieel systeem; een alternatief. Geen systeemoplossing, maar een individuele oplossing en exit-mogelijkheid, waarmee je als individu of bedrijf kan overstappen op een ander systeem dat niet getergd wordt door de problemen van het oude.

Bij Bitcoin zijn afhankelijkheden en vertrouwen in tussenpartijen niet nodig en is ongebreidelde geldschepping onmogelijk. Het werkt altijd en overal, ongeacht waar je bent, en ongeacht je wie je bent. Iedereen heeft gelijke mogelijkheden en niemand kan het stopzetten, fondsen bevriezen of confisqueren of de regels veranderen.

Bitcoin is geen tegoed bij een bank, maar daadwerkelijk digitaal bezit, waarvan je verzekerd kan zijn dat niemand er zomaar aan kan tornen. Het biedt onwrikbare zekerheden en het is meedogenloos betrouwbaar - een schril contrast met de onstabiele fundamenten van traditionele fiatvaluta's en het bankenstelsel. 


Wil je beginnen met Bitcoin maar is het nieuw voor je? Lees dan onze beknopte startersgids Beginnen met Bitcoin.



Belangrijke thema’s in dit artikel. Klik op een thema en ontdek meer.